woensdag 10 maart 2021

Verbanden leggen binnen het Keltisch kruis

Binnen de tarot bestaan heel veel leggingen om een reading te kunnen geven. Daarvan is het Keltisch kruis hoogstwaarschijnlijk de meest populaire legging. De Keltisch kruis legging kan gebruikt worden voor allerhande vragen. Een legging die bestaat uit 10 kaarten waarbinnen ieder positie van een kaart een algemeen aanvaarde betekenis heeft.


Positie 1

Dit is waar de vraag van de vraagsteller centraal staat. Hier gaat het dus over. De situatie.

Positie 2

Dit is wat de centrale vraag blokkeert of juist versterkt.

Positie 3

Dit ligt er ‘onder’ de centrale vraag. Wat ligt er ten grondslag aan de centrale vraag.

 Positie 4

Het verleden. Dat wat achter de situatie ligt.

Positie 5

Welke energieën kronen de centrale vraag.

Positie 6

De nabije toekomst.

Positie 7

Wat is de zienswijze van de vraagsteller op de centrale vraag.

Positie 8

Wat is de zienswijze van de omgeving op de centrale vraag.

Positie 9

Wat is de hoop of de angst van de vraagsteller.

Positie 10

De uiteindelijke uitkomst van de vraag.

 

Verdiepende verklaring van de posities

Positie 1

dit is waar de vraag van de vraagsteller centraal staat. Hier gaat het dus over. De situatie.

Kijk vooral goed naar de kaart op deze positie. Is het een kaart van de grote arcana? Of is het een kaart van de kleine arcana? Dit bepaald enigszins het effect dat het heeft op de vraagsteller. Het bepaalt de grootte van het belang van het vraagstuk.

Er zijn meerdere factoren die bepalen wat de tarotist in deze positie kan zien en ontdekken. Dit is afhankelijk van de kennis van de tarotkaarten. Als iemand bijvoorbeeld een vraag stelt over een persoon en in deze positie komt er een hofkaart te liggen dan kan het zomaar desbetreffend persoon zijn!

Positie 2

Dit is wat de centrale vraag blokkeert of juist versterkt.

Opnieuw kijkt de tarotist of er een grote arcana of kleine arcana kaart ligt en benoemt de betekenis. Een kaart van de grote arcana heeft een grotere impact op de kaart in positie 1 dan een kaart van de kleine arcana. Heeft de kaart een positieve of negatieve invloed op de kaart op positie 1? Als het een negatieve invloed heeft dan is het een blokkade. Als het een positieve invloed heeft dan is het een versterking.

Positie 3

Dit ligt er ‘onder’ de centrale vraag. Wat ligt er ten grondslag aan de centrale vraag.

Hieraan kunnen onderwerpen ten grondslag liggen die te maken hebben met het bewustzijn en/of onderbewustzijn van de consultant. Het kan samenhangen met waarden en normen, het referentiekader, et cetera. Met zekerheid kan gezegd worden dat het onderwerpen zijn die de persoonlijkheid van de consultant gevormd hebben door het leven heen.

Positie 4

Het verleden. Dat wat achter de situatie ligt.

Een kaart van de grote arcana zal een grote invloed op het verleden hebben gehad dan een kaart van de kleine arcana.  Benoem de betekenis van desbetreffende kaart en plaatst de kaart in de context van de vraag.

Positie 5

Welke energieën kronen de centrale vraag.

Hierbij kijkt de tarotist naar de energieën die op het tijdstip van de legging invloed uitoefenen op de consultant maar die uiteindelijk ook voortgebracht worden door de consultant. Het zijn dus persoonlijke energieën. Hebben ze een negatief of positief effect op de vraagstelling? Het is ook een positie die een inkijkje geeft in een mogelijk toekomstperspectief. Het zijn namelijk deze energieën die de consultant brengt naar een mogelijke toekomst. Het is namelijk een persoonlijke drijfveer die de uitkomst beïnvloedt.

Positie 6

De nabije toekomst.

Ook hier geldt dat een kaart van de grote arcana van grotere betekenis is dan een kaart van de kleine arcana. Benoem en beschrijf de kaart en plaats deze kaart in een toekomstig perspectief die maximaal voor drie maanden geldend is.

Positie 7

Wat is de zienswijze van de vraagsteller op de centrale vraag.

Deze positie geeft deels antwoord op de huidige kijk van de consultant op de kaart in positie 1. Is deze kaart positief of negatief of misschien allebei? Benoem, beschrijf de kaart en vertaal de kaart naar de consultant.

Positie 8

Wat is de zienswijze van de omgeving op de centrale vraag.

Deze positie beschrijft veelal de persoon of personen die betrokken zijn in het proces waarover de vraag door de consultant gesteld is. Veelal zijn dit mensen uit de directe omgeving zoals, de persoon in kwestie waarover de vraag gesteld is, familieleden en vrienden die betrokken zijn in het proces, collega’s die betrokken zijn, et cetera. Afhankelijk van de vraag en de situatie kan de omgeving geïndiceerd worden.

Positie 9

Wat is de hoop of de angst van de vraagsteller.

Wanneer er op deze positie een kaart ligt die enige negatieve lading in zich draagt, is er sprake van angst. Ligt er een kaart die een positieve lading in zich draagt, is er sprake van de hoop. 

Positie 10

De uiteindelijke uitkomst op de vraag.

Op deze positie ligt het uiteindelijk antwoord op de vraag. Benoem en beschrijf deze kaart deze kaart. Betrek daarbij alle andere kaarten om het gehele proces toe te lichten die gezamenlijk tot de uiteindelijke uitkomst komen. Het is dus het resultaat van het totaal plaatje van de legging.

 

Verbanden tussen de verschillende posities 

De eerste stap is positie 1 en positie 2 met elkaar te verbinden. Er wordt zelfs gezegd dat deze twee kaarten de belangrijkste kaarten van de gehele legging zijn dus het is raadzaam om aan deze twee posities voldoende aandacht te schenken.

Afhankelijk van de kaart op positie 2 deelt de tarotist te bepalen of het een blokkade of een ondersteuning betreft ten opzichte van de eerste positie. Kijk daarbij niet noodzakelijkerwijs naar de mogelijke negatieve betekenis van deze kaart. Iedere kaart draagt namelijk een positieve en negatieve betekenis in zich, dat is een gegeven dat nooit vergeten dient te worden. Om het gif van een slangenbeet te genezen, heeft de mens het slangengif nodig om het medicijn te produceren. Probeer vooral te bepalen of positie 2 een positief of negatief effect heeft op de eerste kaart.

Positie 3 en positie 7

Hoe de vraagsteller naar de vraag kijkt en wat haar gevoelens en/of bedenkingen zijn is te herleiden uit deze twee posities.

Positie 5, Positie 6 en positie 10

Door deze drie positie met elkaar te verbinden ontstaat er een complexer beeld van de uiteindelijke uitkomst.

Positie 5 richt zich op de energieën die op de één of andere wijze verbinding hebben met de vraagsteller. Het zijn invloeden die effect hebben op de uiteindelijke uitkomst. Er wordt van deze positie ook gezegd dat het een mogelijke uitkomst kan zijn.

 Positie 6 is de kaart die de toekomst op korte termijn aangeeft. Deze kaart heeft dan ook invloed op de uiteindelijke uitkomst of geeft een inkijkje op welke wijze op de korte termijn de weg naar de uiteindelijke uitkomst hoogstwaarschijnlijk bewandeld zal gaan worden. Het geeft zicht op een stukje van het proces naar het uiteindelijke resultaat aan.

Positie 10 geeft het uiteindelijke resultaat. Door positie 5 en 6 in ogenschouw te nemen zal de tarotist in staat zijn de invloeden van deze posities mee te wegen en te nemen in het omschrijven van het uiteindelijke resultaat.